Voor iemand die de afgelopen 30 jaar duizenden artikelen, columns, opiniestukken en reclameteksten heeft geschreven klinkt het misschien raar: maar mooier werk dan handwerk bestaat er niet. Niets nuttiger en edeler dan een bekwame timmerman, loodgieter, elektricien of meubelmaker. Toen ik een kleuter was kwam een vriend van mijn ouders geregeld klusjes doen. Ik kon daar uren naar kijken. De oude baas maakte ook meubels: eindeloos. Als puber mocht ik op pad met de vader van mijn vriendinnetje die nota bene een aannemingsbedrijf had. Alsof ik gratis mocht winkelen bij de Jamin. Ik stond vooraan bij de mooiste bouwprojecten in Utrecht zoals de verbouw van het Centraal Museum. De oude stallen werden erbij getrokken en de 'zwarte doos' van Mart van Schijndel moest gebouwd in de tuin. Later deed ik er vakantiewerk en mocht timmeren aan de restauratie van het koetshuis in Amelisweerd. En al die op het oog woest uitziende- en zwaar vloekende mannen bleken ware kunstenaars met zaag en bijtel. Een dagelijks feest waarvan ik heel veel heb geleerd.
En hoewel ik een prima tafel of kast kan maken, elektra aanleggen of gasbuizen solderen: een tovenaar zoals die mannen ben ik nooit geworden. En dan ga je dus schrijven. Maar schrijven is een eenzaam vak. En het activeert niet je gehele brein. Daarbuiten is het ongezond om teveel achter een computer te zitten.
Daarom ben ik altijd 'met mijn handen' blijven werken. Van spitten bij een archeologische opgraving tot timmeren van tientallen rare kastjes van afvalhout. Uit al die knutselervaring bleek toch dat kleiner werken mij beter afgaat dan groot werk. En vooral bij het smeden van sieraden kom je al snel op de vierkante millimeter terecht. Soms vergt het kracht, dan weer precisie. Oude technieken worden afgewisseld met nieuwe: het hele scala komt aan bod. Het resultaat is natuurlijk belangrijk, maar het doen blijft sowieso het mooist.
Wouter de Heus